Leonard brengt haar thuis
als thuis is waar haar hart is.
En het landschap vliegt voorbij
omdat ze altijd maar op reis is.
Als een pelgrim door de nacht gaat
over eindeloze wegen
en de waarheid achterna gaat
ook al komt ze niemand tegen.
Maar ineens zit hij nu naast haar
als een hoffelijke minnaar
en hij geeft haar Hallelujahs
en zij wordt weer als het meisje
dat ze vroeger ooit geweest is.
En zij wil wel met hem meegaan
samen naar de overkant
en ze moet hem wel vertrouwen
want hij houdt al haar dromen in zijn hand
Leonard is een herder,
een leraar en een dichter.
In de waarheid van de stilte
werd ook zijn zwaar hart steeds lichter.
Dus ze hoort zijn warme woorden
in een koud en eenzaam klooster,
waar ’t mysterie wordt geboren,
is hij haar broeder en haar trooster.
Hij zingt: heel nu maar je wonden,
de genade is gevonden.
En met zijn lied zacht op haar lippen
en de pijn nog in haar lichaam
wordt alles langzaam helder.
En zij wil wel met hem meegaan
samen naar de overkant
en ze moet hem wel vertrouwen
want hij houdt al haar dromen in zijn hand.
In de ochtend zingt de vogel
en het licht stroomt weer naar binnen.
Isaac hoefde niet geofferd
dus laat nu het feest beginnen.
Alle gasten zijn hier welkom
er is een kleine Spaanse dichter
en tien wonderschone vrouwen
en de wals maakt ze steeds lichter
als Leonard ze lachend opschrijft.
En zij wil daar graag in opgaan
samen naar de overkant
en ze moet hem wel vertrouwen
want hij houdt al haar dromen in zijn hand.