Tango van de ziel

De eenzaamheid is bij me ingetrokken.
Onaangekondigd en zonder geluid
heeft ze zo langzaam aan mijn hele huis betrokken
En nu vraag ik me af: Hoe krijg ik haar eruit?
Ze zegt niet veel, ze is hier zonder woorden
maar mengt zich desondanks in elk gesprek.
Ze kijkt me grijnzend aan tussen de vuile borden.
En met de fles op tafel maakt ze me langzaam gek.

Verdwijn uit mijn leven
mijn ziel schreeuwt het uit.
De stilte in het huis doet pijn
jank oude tranen in mijn wijn,
met haar wil ik niet samen zijn.
Mijn hart ligt in stukken
en mijn hoofd raakt verdoofd
met nog een glas, vooruit nog één
neem me maar mee, waar dan ook heen
maar laat me niet met haar alleen.

De avond valt, geen vrienden te bekennen.
Het boek is uit, de bodem al in zicht.
Voorzichtig, op de tast, ga ik het huis verkennen
en zie dan in de spiegel een glimp van haar gezicht.
Ik kijk haar aan, met aarzelende ogen.
Zij is niet bang, maar ik ben als de dood.
Ze staat daar als een sfynx, zo koel en onbewogen.
Ik kan haar niet ontlopen, ze is mijn lotgenoot.

Kom binnen, ga zitten mijn onverwachte gast
Hier is mijn tafel en mijn wijn.
Geef mij jouw donkere geheim
en leer me hoe ik vrij kan zijn.
En laten we dan dansen
deze tango van mijn ziel.
Jij leidt mijn lichaam door de nacht.
Ik volg jouw passen en ik wacht…
….tot we onszelf vergeten zijn.

Ik kijk haar aan en vraag wat ze wil drinken.
Ik schenk de rode wijn uit in haar glas.
Want als het zinkend schip dan toch moet zinken,
dan liefst maar met z’n tweeën ten onder in ’t moeras.
Na ’t derde glas is al het ijs gebroken.
We hebben geen geheimen voor elkaar.
We worden laveloos, we zuipen en we roken,
als oude zielsverwanten gaan we straks uit elkaar.

Kom binnen, wees welkom
mijn onverwachte gast.
Hier is mijn tafel en mijn wijn.
Breng mij jouw vrijheid en jouw pijn
en leer me hoe ik vrij kan zijn.
En laten we dan dansen,
deze tango van de ziel.
Jij leidt mijn lichaam door de nacht.
Ik volg jouw passen en ik wacht….
……tot we onszelf vergeten zijn.