Gisteren ging ik de stille weg
alleen in het maanlicht
op zoek naar een uitzicht
er blafte een hond
Ik had niets gezegd,
maar men wist van mijn komst.
Ik liep langs het meer,
zag de wilg in het water.
Een nachtegaal zong
en het werd langzaam later.
Ik had nooit iets gezegd,
maar men wist van mijn komst
Ik hoorde jouw woorden,
als motregenflarden
een lentenacht lang.
Waar kwam het vandaan?
Ik had niets gezegd,
maar ik werd al verwacht
Ik werd als het water,
ik werd als de wilgen,
ik boog als het riet.
Ik had mezelf ten grave gedragen
maar gestorven was ik niet.
Ik was de stille weg.