Zoals je op fluwelen voeten
zo stil de kamer binnen komt.
Zoals je met je grote ogen
mijn hele wezen diep doorgrondt.
Zoals je als een sfinx zo statig
de stapel schone was bewaakt
Zoals je loom en breeduit gapend
zo af en toe nog eens ontwaakt.
O Poes Poes, Poes, Poes Poes,
Poes, Poes Poes, Poes Poes
Zoals je heel je zwarte lichaam
wellustig uitrekt op het kleed
zodat mijn hand jouw buik wil strelen
wellustig ben je, maar discreet.
Zoals je, zomaar blind geworden
ineens je weg niet vinden kon
zodat je struikelend en tastend
heel langzaam nog de trap op klom.
O Poes Poes, Poes, Poes Poes,
Poes, Poes Poes, Poes Poes
En nu je nooit meer mek ek kek zegt
tegen een vliegje op het raam
en je ook niet meer als een tijger
genadeloos op jacht kan gaan.
Terwijl je met je zachte voorpoot
mijn arm voorzichtig bij je houdt
en je nu zomaar in de kamer
zachtjes tegen de muur aan mauwt.
O Poes Poes, Poes, Poes Poes,
Poes, Poes Poes, Poes Poes
Zoals ik best een hoop kan hebben
de pijn van ’t leven kan doorstaan
maar jou je aan de deur zien stoten
nee, dat kan mijn hart niet aan.
Maar als jouw galopperend hartje
nu plotseling eens overslaat
dan hoop ik echt dat je verliefd bent
op die poes hier uit de straat.
Je hebt haar vast al lang geroken
en met je snorharen gevoeld
ze zeggen dat de liefde blind maakt
maar dat is vast niet zo bedoeld.
O Poes Poes, Poes, Poes Poes,
Poes, Poes Poes, Poes Poes